Bijlage 12 – Handreiking integraal arrangeren in complexe situaties
Met extra aandacht voor het onderschrijden van onderwijstijd (variawet) en organiseren van individuele onderwijs- en jeugdhulp begeleiding voor jeugdigen die met moeite of tijdelijk niet naar school gaan.
Deze handreiking is opgesteld door de werkgroep Innovatie Dekkend Netwerk. Deze handreiking biedt handvatten voor scholen en professionals die te maken hebben met jeugdigen met complexe problematiek en als gevolg hiervan (dreigen te) verzuimen of thuis te komen zitten. Innovatie Dekkend Netwerk is een platform in opdracht van de samenwerkingsverbanden primair onderwijs (Stichting SWV Passend Onderwijs Rijnstreek, Passend Primair onderwijs regio Leiden, Stichting Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Duin- en Bollenstreek) en gemeenten in Holland Rijnland. Vanuit Innovatie Dekkend Netwerk ontvangen gemeenten en onderwijs informatie om de aansluiting tussen onderwijs en jeugdhulp te verbeteren. Innovatie Dekkend Netwerk startte in 2018 met een onderzoeksfase. Na de onderzoeksfase volgde een pilotfase en inmiddels is er sprake van een implementatiefase. Tijdens de implementatiefase werkt Innovatie Dekkend Netwerk aan handvatten en kaders zodat professionals, beleidsmedewerkers kunnen werken aan oplossingen die goed onderbouwd, duurzaam en ‘herhaalbaar’ zijn voor jeugdigen die, ondanks dat ze kunnen leren, (dreigend) thuiszitter zijn. Innovatie Dekkend Netwerk vormt een van de inspiratieregio’s van de aanpak Met Andere Ogen
Inleiding: samenwerken in een grijs gebied
Op vrijwel alle scholen werken IB’ers samen met Jeugdgezondheidszorg, JGT’ers, ambassadeur en leerplicht om passend aanbod van onderwijs en zorg te realiseren. Meestal is een preventief programma of laagdrempelige jeugdhulp nodig als extra zetje voor de leerling.
Sommige leerlingen ervaren intensieve problematiek. Het lukt nauwelijks om de hele week onderwijs te volgen. Er is een groot risico op verzuim. De leerlingen hebben begeleiding nodig, soms thuis, vaak op school (shadows). Hoe complexer de problemen, hoe onduidelijker de taak van onderwijs en jeugdhulp lijkt.
Deze handreiking gaat ervan uit dat er een grijs gebied waar onderwijs en zorg niet te onderscheiden zijn en school en jeugdhulp elkaar moeten aanvullen.
De verantwoordelijkheden van gemeenten, onderwijs en aanbieders laat zien dat zij allen iets kunnen betekenen in dit grijze gebied. Samenwerking tussen school en zorgpartners is cruciaal. De leerling is er niet bij gebaat als school en zorgpartners eerst met elkaar in gesprek gaan over wat wiens taak is. Zij beslissen met elkaar en met ouders wat nodig is, wetende dat ieder iets kan doen. Ouders, school, toegang gemeente, JGZ en leerplicht maken een samen een ontwikkelings perspectief plan onder regie van school (OPP). En dat plan is leidend voor de inzet van ondersteuning. Dat heet ‘integraal arrangeren’.
Het stappenplan dient als leidraad voor integraal arrangeren in complexe situaties. Dit stappenplan helpt scholen en professionals om samen het juiste proces te doorlopen. Het stappenplan maakt duidelijk hoe scholen en zorgprofessionals er samen voor kunnen zorgen dat:
- een leerling ingeschreven blijft of wordt zonder dat het volledig naar school gaat;
- de leerling begeleiding ontvangt om toe te groeien naar volledig onderwijs;
- alle professionals samen met ouders dit plan steeds bijstellen.
Ook worden veel voorkomende vragen van scholen en JGT’ers/ambassadeurs beantwoord. De handreiking gaat uit van de wettelijke kaders, beleid en afspraken in Holland Rijnland. Waar nodig zijn verwijzingen opgenomen.
1. Over welke jeugdigen gaat deze handreiking?
De jeugdigen hebben beperkingen of gedragsproblemen die een risico vormen voor het volgen van onderwijs, terwijl de jeugdigen wel de cognitieve capaciteiten hebben.
- Jeugdigen op scholen die begeleiding nodig hebben in de klas;
- Jeugdigen die staan ingeschreven maar tijdelijk niet volledig naar school kunnen (geoorloofd verzuim);
- Jeugdigen waarvoor de vrijstelling niet verlengd wordt en die geleidelijk gaan wennen aan het naar school gaan;
- Jeugdigen die terugkeren uit een behandelsetting, bijvoorbeeld Voor deze jeugdigen geldt dat begeleiding een tussenstap kan zijn om de overgang van behandeling naar school te kunnen maken.
2. Verantwoordelijkheden van onderwijs en zorg
Onderwijs, jeugdgezondheidszorg, leerplicht en (toegang tot ) jeugdhulp moeten in het grijze gebied samenwerken omdat ieder een bijdrage kan leveren aan ondersteuning voor de jeugdigen.
Verantwoordelijkheid onderwijs
Het onderwijs is verantwoordelijk om te zorgen voor een passende onderwijsplek. Scholen werken daarbij samen in een samenwerkingsverband. De scholen binnen dit verband moeten er samen voor zorgen dat tegemoet wordt gekomen aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van leerlingen. Scholen maken voor leerlingen met een intensieve zorgvraag een individueel plan. In dit plan staat beschreven wat iedereen (dus ook ouders en jeugdhulp) doet om doelen te bereiken. Dit plan moet school afstemmen met ouders, ouders stemmen in met dit plan door een handtekening te zetten onder het ‘handelingsdeel’.
In de wet en landelijk noemt met dit plan het ‘OPP’: ontwikkelingsperspectief plan. School (de Ib’er of zorgcoördinator) moet regie voeren over het plan. Op scholen in Holland Rijnland kent men dit plan ook wel als het ‘groeiplan’.
Scholen kunnen· ‘onderschrijding onderwijstijd’ aanvragen als een leerling tijdelijk niet volledig naar school kan. De leerling krijgt dan toestemming van de inspectie om tijdelijk minder of niet naar school te gaan op voorwaarde dat er met een plan (ook weer het OPP of groeiplan) wordt gewerkt aan het herstel van onderwijsdeelname. Er staat geen wettelijke plicht benoemd voor het onderwijs om begeleiding te bieden, sommige scholen doen dit wel.
Voor de samenwerkingsverbanden primair onderwijs in Holland Rijnland geldt dat scholen aanbieders als de Ambulante Educatieve Dienstverlening (AED) of Ondersteuningsdienst West van Aloysius kunnen vragen om leerlingen te begeleiden. Voor sommige leerlingen is heel specifieke ondersteuning nodig. Dan kan de expertgroep benaderd worden, zie contactgegevens in deel 7.
Verantwoordelijkheid ‘zorg’
De gemeenten hebben meerdere taken als het gaat om ‘zorg’ in aansluiting op het onderwijs.
Taak 1 van de gemeenten: publieke zorg via de jeugdgezondheidszorg (JGZ en GGD)
De taak van de jeugdgezondheidszorg is om de ontwikkeling van alle jongeren (0-18 jaar) in Nederland te monitoren, signaleren en te screenen. De taken liggen vastgelegd in een wettelijk basispakket. De JGZ werkt altijd voor alle jongeren op scholen. Het maakt niet uit, uit welke gemeente de jongeren komen. Zo worden alle jongeren (via de scholen) uitgenodigd voor de vaste contactmomenten op de basisschool en onder- en bovenbouw van de middelbare school. De JGZ speelt een belangrijke rol bij het inschatten of een leerling met een geldige reden (ziekte of psychische problemen) verzuimt. Een jeugdarts is ook bevoegd om jeugdhulp in te zetten of te verwijzen naar een medisch specialist.
Taak 2: Leerplicht
De gemeente is ervoor verantwoordelijk dat alle scholen en leerlingen zich houden aan de leerplichtwet. Leerplicht zet zich in voor Jongeren die verzuimen of niet staan ingeschreven terwijl ze niet zijn vrijgesteld van onderwijs.
De taken van leerplicht en JGZ ten aanzien van verzuim staan beschreven in een afsprakenkaart.
Kaders begeleiding
Sinds 1 oktober 2020 gelden in Holland Rijnland kaders voor begeleiding. De richtlijn is dan ook dat iedere jeugdige 2 uur begeleiding kan krijgen. Als begeleiding nodig is om onderwijsdeelname te behouden (verzuim te voorkomen) dan mag meer dan 2 uur worden ingezet.
Taak 3 van de gemeenten: jeugdhulp
De gemeente is verantwoordelijk voor het bieden van jeugdhulp aan jongeren die binnen de eigen gemeente wonen en ondersteuning nodig hebben bij opgroeien en ontwikkeling. De taak van JGT/ambassadeur bestaat uit het in beeld brengen van de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of het gezin, zelf hulp en begeleiding te bieden op school en indien nodig specialistische jeugdhulp te regelen.
Er zijn verschillen tussen JGT’ers/ambassadeurs in hoeveel tijd zij hebben om zelf jongeren te begeleiden op school. De tijd die ze hebben is afhankelijkvan de caseload en de opdracht die de gemeente heeft gegeven aan JGT’ers of ambassadeurs. De JGT’ers en ambassadeurs schatten zelf in wanneer een jeugdige jeugdhulp (bijvoorbeeld individuele begeleiding) nodig heeft van een zorgaanbieder (specialistische jeugdhulp). Het JGT /de ambassadeur kan een aanbieder vragen die gecontracteerd is door de gemeente om hulp te bieden aan ouders. Dat heet ‘zorg in natura (ZIN)’. Soms willen ouders zelf een aanbieder kiezen en onder bepaalde voorwaarden kan dat ook (Persoons Gebonden budget).
De doelen van de jeugdhulp moeten vastgelegd zijn in een plan. De gemeenten gaan hierbij uit van het gebruik van het gezinsplan. Ouders kunnen dit plan digitaal zelf inzien. Als een PGB wordt aangevraagd moeten ouders (naast het gezinsplan) nog een PGB plan invullen waarin ze aangeven waarom zij een PGB wensen in plaats van de ‘zorg in natura’, welke doelen zij willen bereiken en hoe zij toezien op de kwaliteit.
Taak 4: leerlingenvervoer
De gemeente is ook verantwoordelijk voor het leerlingenvervoer en jeugdhulpvervoer. Als jongeren tijdelijk minder onderwijs volgen en in plaats daarvan naar een zorgboerderij gaan, kan het een hele puzzel zijn hoe het vervoer geregeld moet worden. Zie hiervoor ook bijlage 2.
Samengevat: de taken van onderwijs en gemeente
Uit de beschrijving van bovenstaande verantwoordelijkheden blijkt dat:
- School regie moet voeren over een plan voor de leerling op school en dit plan afstemmen met ouders (OPP of groeiplan);
- School zelf een taak kan hebben om leerlingen thuis of op school te (laten) begeleiden als het gaat om onderwijsondersteuning;
- Gemeenten hebben de plicht om begeleiding op school te organiseren als er sprake is van een jeugdhulpvraag. Als er sprake is van dreigend verzuim mag meer dan 2 uur begeleiding worden ingezet;
- Het inhoudelijk vaak lastig te bepalen of er sprake is van onderwijsbegeleiding of jeugdhulpbegeleiding. Daarom is ‘integraal arrangeren’ heel belangrijk. Samen bepaal je dan wie wat doet. En die keuze is bepalend voor de in te zetten ondersteuning.
3. Integraal arrangeren: Samenwerken onderwijs en zorg op basis van het OPP
Gemeenten en onderwijs hebben afgesproken dat ze de samenwerking willen bevorderen met de werkwijze ‘integraal arrangeren’. De werkwijze ‘integraal arrangeren’ gaat ervan uit dat school het initiatief neemt voor een overleg om de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling samen met ouders en zorgprofessonals in kaart te brengen. School nodigt de juiste betrokkenen uit. De afspraken worden vastgelegd in het Ontwikkelings Perspectief Plan (OPP). Scholen die een regionale functie hebben werken meestal samen met meerdere JGT’ers en ambassadeurs omdat deze vaak woonplaatsgebonden werken. Voor ieder kind werken ze dan dus samen met een andere JGT’er.
Integraal arrangeren is het samen bedenken, maken en uitvoeren van een plan waarmee onderwijs- en ondersteuningsdoelen gerealiseerd worden.
Integraal arrangeren is een dynamisch proces om samen te bepalen wie wat gaat doen
Inhoudelijk is het vaak lastig om te bepalen wat gaat helpen voor een kind. Integraal arrangeren is een planmatige werkwijze (Plan, Do, Check, Act). Ondanks dat je niet weet of het probleem een onderwijs of jeugdhulpprobleem is, kies je een werkwijze en maak je een plan (OPP). En dat plan evalueer je met elkaar. Zijn de resultaten goed, dan ga je verder op de ingeslagen weg. Zo nee, dan stel je bij.
Het OPP en het gezinsplan
Bij de totstandkoming van het Ontwikkelingsperspectiefplan kan blijken dat individuele begeleiding nodig is. De JGT’er en/of ambassadeur denkt met de school mee en weet na de bespreking op school (en met ouders) dat dit nodig is. In principe kan individuele begeleiding gestart worden. Een andere taak van JGT en ambassadeur is om een plan te maken als blijkt dat ouders/jeugdigen ondersteuning thuis nodig hebben (gezinsplan). Individuele begeleiding kan ook onderdeel zijn van dit plan. De JGT’er/ ambassadeur die met school meedenkt, zal altijd alert moeten of er hulp thuis nodig is. Als dat niet het geval is, kan jeugdhulp (angsttherapie of individuele begeleiding) starten nadat de afspraken in het OPP zijn vastgelegd. Als er wel hulp thuis nodig is, moet JGT ervoor zorgen dat er ook een gezinsplan komt. Het gemeentelijk toegangsbeleid vereist echter in veel gevallen dat een gezinsplan nodig is (zie deel 2). Inhoudelijk gezien is dit alleen nodig als er ondersteuningsvragen zijn in het gezin thuis.
Meerdere plannen naast elkaar leiden tot negatieve gevolgen
Het feit dat er zomaar sprake kan zijn van een schoolplan, een gezinsplan en soms ook nog een PGB plan is het gevolg van wetgeving en beleid. School moet een OPP/groeiplan maken. JGT’ers en ambassadeurs werken meestal met een gezinsplan. Als ouders de hulp willen inkopen met een Persoons Gebonden Budget moeten zij een PGB-plan maken. Gevolgen hiervan:
- per school lopen meerdere hulpverleners rond omdat de JGT’ers/ambassadeurs los van elkaar individuele begeleiding inzetten voor leerlingen op school l;
- miscommunicatie en gebrek aan afstemming doordat er te veel plannen zijn;
- zorgaanbieders die individuele begeleiding bieden op basis van het gezinsplan van ouders, maar niet goed op de hoogte zijn van het perspectief van onderwijs;
- onderwijs dat vanuit het eigen perspectief individuele begeleiding biedt zonder dat jeugdhulp hier goed bij betrokken is.
Tips om ongewenste gevolgen van meerdere plannente voorkomen
JGT/ambassadeur:
- Probeer zoveel mogelijk op basis van het OPP/groeiplan jeugdhulp in te zetten. Dan houdt school overzicht over de jeugdhulp die voor leerlingen wordt ingezet.
- Start alleen een gezinsplan als ouders vragen hebben in de thuissituatie die ze niet met school willen bespreken, op dat moment is mogelijk overdracht nodig naar een andere JGT’er of ambassadeur;
- Bespreek met ouders dat de te betrekken jeugdhulpaanbieder ook aandacht kan besteden aan andere kinderen als hulp plaatsvindt op De begeleider werkt met het kind in de context van de klas;
School:
- Probeer zoveel mogelijk steeds met dezelfde JGT’er/ambassadeur plannen te maken. Ook de JGT’er/ambassadeur houdt dan zicht op het aantal aanvragen van begeleiding en kan proberen om zoveel mogelijk steeds dezelfde aanbieder te vragen;
- Adviseer als school nooit aan ouders om een PGB voor begeleiding aan te vragen. Daarmee vraag je in feite om een situatie waarin 3 plannen nodig zijn voordat jeugdhulp is geregeld. Bespreek met ouders dat je graag samen met JGT/ambassadeur wilt kijken wat nodig is voor de
Wat er binnenkort anders zal gaan
De gemeenten en onderwijs hebben afgesproken dat ze jeugdhulp op school zo effectief mogelijk willen organiseren. Onderzocht wordt hoe dit georganiseerd kan worden, daarbij wordt ook gekeken naar voorbeelden zoals in Amsterdam.
Voor scholen die te maken hebben met zowel begeleiding vanuit jeugdhulp, WLZ als zorgverzekerde zorg (vooral cluster III scholen zoals de Thermiek) wordt landelijk onderzocht hoe deze begeleiding vanuit verschillende wetten direct op school beschikbaar kan zijn.
Samengevat: een OPP is altijd de beste basis om doelen van ondersteuning te beschrijven
Ouders, scholen en jeugdhulp kunnen te maken krijgen met meerdere plannen. In alle situaties geldt dat school voor leerlingen met bijzondere onderwijs- en/of begeleidingsbehoeften altijd met een OPP. Ook als jeugdhulp ‘vrij beschikbaar’ komt op school. Op basis van het plan monitort school samen met ouders en zorgprofessionals het effect en stelt het plan bij.
4. Stappenplan integraal arrangeren in complexe situaties
Onderstaand stappenplan past bij de werkwijze integraal arrangeren en sluit aan op de afspraken in Holland Rijnland en het landelijk wettelijk kader.
In dit stappenplan is uitgegaan van een vaste contactpersoon gespecialiseerd onderwijs (profiel opgesteld door werkgroep IDN). Een school zonder vast contactpersoon volgt dit stappenplan vanaf 1a met steeds een andere JGT’er voor ieder kind. Dit belemmert de samenwerking, zie hoofdstuk 3. Indien de school beschikt over een vaste contactpersoon is er mogelijk, maar niet in alle gevallen behoefte aan overdracht bij stap 2.5.2.
- School organiseert een overleg met ouders en leerling en kan daarbij uitnodigen:
- JGT of ambassadeur (de eigen vaste contactpersoon of de JGT’er/ambassadeur uit de woonplaats)
- Samenwerkingsverband als er sprake is van complexe problemen
- JGZ als er vermoeden is van ziekte/verzuim;
- Leerplicht als er sprake is van verzuim;
- Tijdens een of meerdere gesprekken brengen betrokkenen in beeld wat het kind aankan en nodig heeft:
- Betrokkenen benoemen met ouders onderwijs- en ondersteuningsdoelen voor het verbeteren van de deelname aan onderwijs voor maximaal de komende zes maanden , deze worden vastgelegd in het OPP;
- De in te zetten interventies om de doelen te behalen worden vastgelegd in het OPP/groeiplan;
- School maakt de afweging of onderschrijding onderwijstijd moet worden aangevraagd en zorgt voor een onderbouwing van deze afweging door een gedragsdeskundige (meestal van het samenwerkingsverband). De onderbouwing kan ook worden verzorgd door;
- Indien recent een jeugdhulpaanbieder is betrokken: de jeugdhulpaanbieder
- Indien sprake is van zorgwekkend verzuim: JGZ
- Indien de leerling recent vanuit een vrijstelling is ingeschreven bij school: gedragsdeskundige van samenwerkingsverband
- In andere gevallen: JGT (die hierbij de gedragsdeskundige van het JGT betrekt).
- Ouders stemmen in met de aanvraag ‘onderschrijding onderwijstijd’ (indien van toepassing).
- De JGT’er/ ambassadeur vraagt ouders of zij behoefte hebben aan ondersteuning thuis voor hun kind of gezin, zo ja dan draagt de JGT’er /ambassadeur ervoor zorg
- dat een gezinsplan tot stand komt met ouders (indien de JGT’er ook in de woonplaats van ouders werkt)
- dat een andere JGT’er/ambassadeur (uit de woonplaats) betrokken
- Ouders stemmen in met het OPP en zorgen indien nodig voor de juiste voorwaarden in de thuissituatie voor de te bereiken doelen in het plan. Indien gaandeweg blijkt dat ouders hierbij langdurige ondersteuning nodig hebben, dan draagt JGT /ambassadeur zorg conform stap 2e dat een gezinsplan kan worden opgesteld;
- Ouders, school en JGT/ambassadeur bevestigen de afspraken schriftelijk (een handtekening onder het handelingsdeel OPP is voldoende).
- De benodigde interventies en acties worden uitgevoerd door alle
- JGT zet jeugdhulpbegeleiding in conform de geldende afspraken.
- School/samenwerkingsverband organiseert onderwijsbegeleiding
- School en JGT regelen gezamenlijk ondersteuning, bijvoorbeeld een jeugdhulp- en onderwijsbegeleider (In hoofdstuk 5 staat het advies voor een gecombineerde onderwijs – en jeugdhulpbegeleider beschreven. Indien deze begeleider wordt ingezet, wordt vanuit de gemeente en het onderwijs één begeleider ingezet. Dit wordt gezamenlijk bekostigd.)
Extra stappen indien een jeugdhulp- en onderwijsbegeleider nodig is (zie hoofdstuk 6):
- JGT en school bespreken met ouders de mogelijkheid voor een gecombineerde begeleider en doen een extra check of de thuissituatie of zorglocatie hiervoor ruimte biedt;
- JGT en school nemen ieder volgens eigen werkproces contact op met aanbieder en geven aan dat het gaat om de inzet van een ‘jeugdhulp- en onderwijsbegeleider’. Ze stellen het profiel ter
- De aanbieder start zodra van zowel onderwijs als ambassadeur/JGT een beschikking is afgegeven/opdracht is
- De aanbieder legt op verzoek van JGT/ambassadeur en onderwijs verantwoording af van de resultaten voorafgaand aan een overleg waarin zij de voortgang van het OPP met ouders
Zie hoofdstuk 6 voor een toelichting op de onderwijs- en jeugdhulpbegeleider.
- Het plan wordt regelmatig geëvalueerd aan de hand van de gestelde doelen;
- Na een jaar wordt de aanvraag onderschrijding onderwijstijd (indien van toepassing) aangepast of verlengd.
Aandachtspunten voor specifieke doelgroepen
Jeugdigen met een vrijstelling 5a van onderwijs
Sommige jeugdigen zijn (tijdelijk) vrijgesteld van onderwijs. Een keer per jaar bespreken de samenwerkingsverbanden met leerplicht en zorgaanbieder welke jeugdigen onderwijs kunnen gaan volgen. Voor deze jeugdigen geldt dat voorafgaand aan de eerste schooldag moet worden nagedacht over een OPP/groeiplan. Het samenwerkingsverband weet welke jeugdigen dit betreft en neemt het initiatief om een overleg te organiseren met de school waar het kind wordt ingeschreven en ouders. Zie de afsprakenkaart.
Aandachtspunten voor jeugdigen die vanuit behandeling terugkeren naar onderwijs
Jeugdigen die in behandeling zijn geweest of tijdelijk residentiele zorg hebben ontvangen krijgen onderwijs bij de instelling. Na afloop van de behandeling wordt een andere school gezocht. Hier wordt het samenwerkingsverband bij betrokken. Dit kan de school zijn waar ze vandaan komen of een nieuwe school. Ook voor deze jeugdigen geldt dat er mogelijk behoefte is aan jeugdhulp/ begeleiding. De behandelende instelling laat ouders tijdig weten wat de beste plek is voor het kind na behandeling (onderwijs of dagbestedende zorg). Indien de jongere na behandeling naar school kan, maakt de school een plan.
Indien ouders de leerling niet inschrijven (of ze vinden geen passende school) is er sprake van absoluut verzuim. In die situatie draagt leerplicht er zorg voor dat de juiste partijen betrokken worden om ervoor te zorgen dat de leerling passend onderwijs en zorg krijgt.
Aandachtspunt voor leerlingen die intensieve verzorging nodig hebben
Sommige leerlingen hebben intensieve verzorging nodig. Mogelijk is dan niet ‘jeugdhulp’ maar de WLZ of zorgverzekeraar aan zet. Dit geldt vooral voor SO scholen, bijvoorbeeld bij de Thermiek.
5. De gecombineerde onderwijs-jeugdhulpbegeleider: als onderwijs en jeugdhulpvragen niet te onderscheiden zijn
In sommige situaties is de hulpvraag zo moeilijk te onderscheiden in jeugdhulp- en onderwijsdoelen dat een andere oplossing nodig is. De werkgroep Innovatie Dekkend Netwerk heeft hiervoor een profiel opgesteld van een begeleider die zowel onderwijsbegeleiding als jeugdhulpbegeleiding kan bieden. In deel 2 staat dat scholen de leerling kunnen (laten) begeleiden door een onderwijsondersteunende professional van AED of Aloysius. Daarnaast kan begeleiding vanuit jeugdhulp worden ingezet. Er zijn enkele aanbieders kunnen door beide ingezet worden. Met de inzet van de gecombineerde begeleiding kan discussie worden voorkomen over wat de taakverdeling moet zijn voor zorg en onderwijs. De jeugdhulp- en onderwijsbegeleider werkt aan zowel jeugdhulp- als onderwijsdoelen zoals beschreven in het OPP.
Deze gecombineerde begeleider heeft een onderwijsbevoegdheid en is SKJ-geregistreerd. Op dit moment zijn er in het onderwijs of in de zorg nog niet veel experts die voor beide functies bevoegd zijn. Hogeschool Leiden is gestart met een gecombineerde opleiding, waarbij studenten opgeleid worden tot leerkracht en hulpverlener. In de toekomst neemt de toestroom van experts met beide bevoegdheden dus toe.
Doelgroep voor de gecombineerde onderwijs-jeugdhulpbegeleider
De gecombineerde onderwijs-jeugdhulpbegeleider is volgens de werkgroep bij uitstek geschikt om individuele begeleiding te bieden aan jeugdigen om een overgang te laten maken van zorg- /of thuissituatie naar een groep of school. De gecombineerde begeleider richt zich op de volgende doelgroep(en) en kenmerken:
- Jeugdigen die behoefte hebben aan middel/zware ondersteuning;
- Jeugdigen die kunnen toegroeien naar een vorm onderwijs en een eerste aanzet nodig hebben;
- Gericht op de individuele setting, begeleiding van het individuele kind als jeugdhulp- en onderwijsdoelen niet te onderscheiden zijn;
- Gericht om het kind deel te laten nemen aan een groep;
- Wanneer ouders niet ‘klaar zijn’ voor een medewerker uit de zorg, maar wel voor een leerkracht die ook over zorgcompetenties beschikt. Dit kan vertrouwen scheppen;
- Als vervanging bij onderwijs-zorgarrangementen voor een leerkracht en een pedagogisch medewerker. Hierbij zijn er twee medewerkers die zowel over onderwijs- als jeugdhulp competenties beschikken.
Op voorhand zijn geen specifieke doelgroepen uitgesloten voor de gecombineerde begeleiding. De werkgroep denkt dat kinderen in bovenstaande situaties wel het meeste profijt kunnen hebben van een gecombineerde begeleider.
Bekostiging van de gecombineerde onderwijs-jeugdhulpbegeleider
Met het stappenplan zoals beschreven in de handreiking kan zowel onderwijs (school/swv) als jeugdhulp deze begeleider inzetten. Ze zetten dan ieder de helft van het aantal uren in en geven samen dezelfde opdracht (op basis van hetzelfde OPP) aan de aanbieder.
6. Vragen? Meer weten? Advies nodig?
Het organiseren van begeleiding voor jeugdigen die met moeite onderwijs volgen of zelfs al thuiszitten, kan lastig zijn. De meest gestelde vragen zijn te vinden in de bijlage. In de Duin en Bollenstreek, Leidse regio en Rijnstreek kunnen vragen over werkwijze of aanbod voor jeugdigen op het snijvlak onderwijs en zorg gesteld worden aan de expertgroepen. De vragensteller krijgt advies over de te zetten stappen. De vragen worden ook benut om de informatievoorziening, professionalisering en het beleid aan te passen.
Duin en Bollenstreek | ||
Jack Duivenvoorden | j.duivenvoorden@swv-db.nl | 06 44390664 |
Gelbrich Walda | g.walda@swv-db.nl | 06 51501707 |
Nicole Kik | n.kik@swv-db.nl | 06 30776751 |
Esther Thiele | e.thiele@jgthollandrijnland.nl | 06 12337711 |
Leidse regio | ||
Marije van Leusden | marijevanleusden@pporegioleiden.nl | 06 54975915 |
Jeannette Anker | j.anker@jgthollandrijnland.nl | |
Erik Beers (VO) | e.beers@swvvo2801.nl | 071 5144801 |
Rijnstreek | ||
Caroline Voets | c.voets@swvrijnstreek.nl | 06 48464440 |
Linda Bras | l.bras@swvrijnstreek.nl | 06 26334059 |
Bernadette van Moorsel | bernadette.vanmoorsel@swvrijnstreek.nl | 06 40571601 |
Om meer kennis te krijgen van de achtergronden en mogelijkheden zijn de volgende documenten te raadplegen:
- Aanvullende informatie
- Stroomschema om te bepalen of toestemming moet worden gevraagd aan de inspectie om af te wijken van het aantal onderwijsuren
- De beleidsregel over ‘onderschrijding onderwijstijd’
Bijlage 1: Veel gestelde vragen
Welke risico’s zijn er voor de school als een leerling wordt ingeschreven en eerst nog begeleiding nodig is voordat de leerling volledig naar school kan
Wettechnisch geen. Leerlingen die niet ingeschreven staan en die geen vrijstelling hebben zijn ‘absoluut thuiszitter’. Deze leerlingen moeten een schoolinschrijving krijgen. Het is juist goed als een school de verantwoordelijkheid op zich neemt voor een kind. Vervolgens is de leerling ingeschreven en is het wettelijk gezien de taak van een school om een plan te maken. De school handelt conform de wet als zij daarbij een leerling (tijdelijk) de mogelijkheid biedt om op andere wijze onderwijs te volgen. Ook hier is geen risico. Inhoudelijk is er een risico dat de leerling niet de juiste ondersteuning krijgt. Maar meestal is dit al een gegeven als een leerling thuiszit. Bij het bedenken en maken van het plan is de belangrijkste vraag of er deskundigen betrokken zijn geweest bij het plan.
Wie draagt de verantwoordelijkheid voor de betreffende leerling?
De school zorgt ervoor dat een overleg plaatsvindt om te komen tot een plan (OPP. Vervolgens zijn er verschillende partijen die een rol kunnen hebben in dat plan. School draagt de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van de schoolse vaardigheden, JGT/ambassadeur voor die van jeugdhulp. Ook hier geldt vooral de vraag: Zijn de juiste mensen betrokken bij het maken van het plan? De verantwoordelijkheid is DAT er een plan is, WAT er in dat plan staat is een verantwoordelijkheid van school en samenwerkende professionals.
Hoe zit het met financiën?
Scholen kunnen zelf onderwijsbegeleiding inkopen of ‘in natura’ beschikbaar stellen. Gemeenten zijn verplicht om jeugdhulp te leveren in natura of PGB als het een jeugdhulpvraag betreft. Bij inschrijving in het onderwijs kan basisbekostiging en arrangement/TLV benut worden voor de ondersteuning van de leerling.
Wat als de leerling “ergens buiten de school” iets kapot maakt?
Dit valt meestal onder de verzekering die bijvoorbeeld ook van toepassing is op schoolzwemmen op gym. De meeste scholen hebben een verzekering die hierin voorziet. De school zou zelf voor de zekerheid moeten checken of de eigen verzekering op orde is voor dit soort situaties.
Waar is de school of bestuur wel en niet verantwoordelijk voor?
School is verantwoordelijk dat er een plan is. Als de leerling niet volledig naar school gaat en er onderschrijding onderwijstijd wordt aangevraagd moet een gedragsdeskundige of arts betrokken zijn zoals beschreven bij stap 2. . Als de leerling volledig onderwijstijd onderschrijdt is er formeel geen sprake van ’onderwijs’. De school kan onderwijsbegeleiding bieden om ervoor te zorgen dat onderwijsdoelen, ondanks afwezigheid op school, toch gehaald worden.
Hoe zit het met de eindcito?
Het toewerken naar de eindcito is een eis van de inspectie. Sommige jeugdigen passen niet in het systeem zoals we dat nu bedacht hebben: ze kunnen niet in de klas zijn, kunnen geen toetsen afleggen. De variawet biedt de mogelijkheid om tot ongeveer twee jaar toe te werken naar herstel van onderwijsdeelname. Als dat niet lukt, volgt waarschijnlijk een bericht van DUO of de inspectie dat de leerling niet meer bekostigd ingeschreven kan blijven staan. Een school kan een leerling dan niet uitschrijven. In overleg met ouders zal dan waarschijnlijk nagedacht moeten worden over een vrijstelling van onderwijs.
Welke tijdsinvestering wordt verwacht van IB, directie en leerkracht?
Coördinatie op het plan, net als bij alle casussen. Tijdsinvestering kan in eerste instantie meer zijn (als het plan nog bedacht moet worden), maar niet meer dan voor de jeugdigen die nu in het onderwijs zitten en daar aanvullende jeugdhulp op nodig hebben.
Wat is het uiteindelijke doel van wél inschrijven en niet op school zijn?
Het kind een kans geven om terug te keren in het onderwijs. Dat er een school is die de leerling in het oog houdt. Zonder school is de leerling in feite qua onderwijsontwikkeling aan zichzelf overgeleverd. Formeel mag jeugdhulp geen middelen besteden aan onderwijs.
Wat is het voordeel van inschrijving van een leerling terwijl die leerling niet op school kan zijn?
Allereerst dat er een school is die zegt ‘ik zet me in voor jou’, dat het kind welkom is. En daarna dat een school die verstand heeft van onderwijs meedenkt over wat het kind nodig heeft. Dat er een school is waar terugkeer of deelname aan schoolse activiteiten mogelijk is.
Hoe houdt school zicht op de ontwikkeling van de leerling?
Dit kan door samen met JGT/ambassadeur, ouders en de begeleiders regelmatig te overleggen over de voortgang.
Hoe wordt de uitvoering door de onderwijsbegeleider of jeugdhulpbegeleider aangestuurd?
Door school in samenwerking met JGT/ambassadeur, een mogelijkheid zou zijn om een doel af te spreken voor een jaar (de periode waarvoor onderschrijding kan worden aangevraagd) met subdoelen per drie maanden. Let op: dat hoeven geen ‘grootse’ doelen te zijn, als de doelen zich maar in de ‘zone van naastbije ontwikkeling’ bevinden zoals een bekende pedagoog ooit zei.
Hoe/door wie wordt het OPP + handelingsdeel gevuld en besproken met ouders?
School, maar ook weer met JGT/ambassadeur.
Wat is onderschrijding onderwijstijd en symbiose?
Onderschrijding onderwijstijd en symbiose kunnen door scholen ingezet worden om voor individuele leerlingen tijdelijk af te wijken van het programma.
Onderschrijding onderwijstijd
Sinds augustus 2018 is het mogelijk om een leerling tijdelijk minder te laten deelnemen aan onderwijs als dat vanwege psychische problemen of ziekte nodig is. Het kind volgt dan bijvoorbeeld tijdelijk geen of weinig onderwijs. Voorwaarde is dat school een plan opstelt dat gericht is op terugkeer naar volledig onderwijs. In de tijd dat er geen onderwijs wordt gevolgd op school kunnen jeugdhulp en school een programma vormgeven dat het kind helpt om terug te keren naar school. Als er in deze tijd schoolgerelateerde activiteiten worden verricht dan geldt dit niet mee als onderwijstijd. School kan bijvoorbeeld een docent inhuren die de leerling thuis begeleidt, lesmaterialen beschikbaar stellen. Afhankelijk van de situatie moet er toestemming gevraagd worden aan de inspectie. Zie hiervoor het stroomschema.
Symbiose
Met symbiose kan een leerling een deel van het onderwijs volgen op een andere school dan waar de leerling staat ingeschreven. Dit kan voor maximaal zestig procent van de onderwijstijd. Deze tijd geldt mee als onderwijstijd. Als een leerling de helft van de tijd bijvoorbeeld alvast deelneemt aan onderwijs in het VO (terwijl de leerling in groep 8 zit) dan is er dus geen sprake van onderwijstijdonderschrijding.
Wat als het realiseren van zo’n programma niet zo soepel verloopt?
Ouders zijn het niet eens met het plan of hebben een andere mening?
School moet ervoor zorgdragen dat een deskundige betrokken is bij het plan. Met het betrekken van JGT/ambassadeur en JGZ is er voldoende kennis aanwezig om in te schatten wat het kind nodig heeft. Ouders mogen meedenken maar hebben uiteindelijk instemmingsrecht op een plan dat voorligt. Leg het best mogelijke plan voor. Als ouders het daar niet mee eens zijn, kunnen ze hun vraag voorleggen aan de geschillencommissie.
Professionals zijn het niet eens met elkaar en/of het proces stagneert?
Leerplicht kan de rol van ‘onafhankelijke’ procesregisseur vervullen. Indien nodig kan leerplicht een doorbraaktafel organiseren om de stagnatie te doorbreken. Belangrijk: doe bij stap 3 geen concessies aan wat het beste voor het kind is omdat bepaald aanbod niet beschikbaar is of misschien nog niet eens bestaat! De doorbraaktafel komt het meest tot zijn recht als daarmee ook het beste aanbod doorgezet kan worden.
Hoe zit het met de zorgplicht en vrijstellingen?
Het bedenken en realiseren van individueel maatwerk valt onder de zorgplicht van scholen als een leerling al staat ingeschreven. We weten echter ook dat er jeugdigen zijn vrijgesteld van onderwijs. Formeel hoeven/kunnen deze jeugdigen niet naar school. Er worden echter steeds meer vragen gesteld bij de vrijstelling. Landelijk wordt de roep steeds vaker gehoord om de vrijstellingen op te heffen of in ieder geval veel minder toe te passen. Het is soms nog best even puzzelen wat deze jeugdigen nodig hebben. Er zijn scholen nodig die deze leerlingen helpen om geleidelijk toe te groeien naar onderwijs binnen de muren van de school. Dat is spannend, maar nog lang niet zo spannend als voor het kind zelf.
5-stappenplan om een onderwijs-zorg arrangement te maken
- Verkennen: welke leerling heeft baat bij een arrangement;
- Betrekken: ga met de benodigde partners om tafel
- Ontwikkelen: maak een gezamenlijk Focus op de inhoud/elementen.
- Arrangeren: stel kaders op. Wie organiseert wat, met welke financiën?
- Activeren: concretiseer het plan en neem tijd voor reflectie
(Bron: NJI, 2018)
Bijlage 2: Informatiesheet Jeugdvervoer
Regio Holland Rijnland Versie juni 2019
1. Inleiding
De Jeugdwet gaat uit van de eigen kracht van ouders. Jeugdhulp is pas van toepassing voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn. Dit is ook van toepassing op vervoer. Eerst dient te worden onderzocht of ouders het vervoer zelf (deels) kunnen organiseren. Voor vervoer is vaak sprake van maatwerk, het is niet (altijd) in beleidsregels te omvatten en hangt ook af van de situatie van het kind en de ouders / het gezin. Daarom is het van belang dat er korte lijnen zijn tussen de beleidsmedewerker van de gemeente, de medewerkers van het leerlingenvervoer en de medewerkers van het JGt.
2. Opties voor vervoer vanuit de gemeente
Het inzetten van een vervoersvoorziening is beperkt tot het vervoer naar de meest dichtstbijzijnde aanbieder welke, naar redelijkheid, de meest minimaal noodzakelijke en passende zorg zou kunnen bieden. Dit is ter beoordeling van de gemeente, uitgevoerd door het Jeugd- en Gezinsteam. De inhoud van de zorg is hierbij leidend. Een uitzondering hierop wordt gevormd door jeugdhulp met verblijf, indien er een langere wachttijd is dan 8 weken. Dan kan worden uitgeweken naar een andere verblijfsvoorziening.
Voor vervoer naar jeugdhulpaanbieders die verder zijn gelegen dan 20 kilometer buiten de regiogrens geldt dat alleen kosten op basis van openbaar vervoer, of in uitzonderlijk geval eigen vervoer kan worden vergoed. Als ouders vanwege omstandigheden het vervoer niet kunnen organiseren bestaan vanuit de gemeente de volgende opties:
- Vergoeding van openbaar vervoer, dan wel collectief vraagafhankelijk vervoer (zoals een regiotaxi);
- Vergoeding van eigen vervoer ter hoogte van €0,19 per kilometer. Dit is het fiscaal vrijgestelde bedrag voor kilometervergoeding bij vervoer, afkomstig uit de cao gemeenten. Onder “eigen vervoer” wordt ook verstaan hulp van familie, vrienden, buren of een vrijwilligerscentrale. Hierbij geldt een vergoeding vanaf 750 kilometer per jaar;
- Aangepast vervoer in de vorm van een taxi, of zo nodig een Hieronder vallen leerlingenvervoer en jeugdhulpvervoer. Let op: leerlingenvervoer is de enige vorm van vervoer die niet bij het JGt wordt aangevraagd (zie 3.2).
Er bestaat geen recht op individueel vervoer. In uitzonderlijke gevallen kan gekozen worden voor een regeling vanuit de hardheidsclausule (vanuit de verordening).
3. Leerlingenvervoer
Wat is leerlingenvervoer
Deze vorm van vervoer bestaat altijd uit 2 bewegingen:
- Vervoer vanuit huis / verblijfplaats naar school of een school-zorgcombinatie (ook OZA-projecten) voor leerlingen die hier niet zelfstandig naartoe kunnen, bijvoorbeeld bij ziekte, handicap of gedragsproblemen.
- Vervoer vanuit school of school-zorgcombinatie naar huis / verblijfsplaats of naar een geïndiceerde vorm van specialistische naschoolse opvang (waarbij ouders het kind dan na 00 uur zelf ophalen). Onder gebruikelijke zorg van ouders wordt verstaan dat zij hun kind na 17.00 uur zelf ophalen. In zeer incidentele gevallen kan het voorkomen dat dit niet mogelijk is. Dan kan, voor de rit van naschoolse opvang naar huis, jeugdhulpvervoer worden ingezet.
Aanvraag leerlingenvervoer
Ouders kunnen leerlingenvervoer aanvragen bij de medewerkers leerlingenvervoer van de gemeente. De gemeente beslist of een kind recht heeft op leerlingenvervoer. Regels en voorwaarden zijn opgenomen in de verordening leerlingenvervoer van de gemeente. Soms is de meest dichtstbijzijnde (speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs) school niet altijd het meest passend, omdat de zorgstructuur per school verschilt. Dan kan bij de gemeente worden verzocht de hardheidsclausule toe te passen. Hiervoor is een onderbouwing vanuit school nodig, waarin wordt omschreven waarom die leerling specifiek gebaat is bij die school / zorgstructuur.
Vervoer tijdens schoolvakanties
Als een aanvraag als leerlingenvervoer is toegekend, maar er is ook vervoer in de schoolvakanties nodig dan kan voor de vakantieperiode(s) jeugdhulpvervoer worden aangevraagd.
Voorbeeld: een kind wat normaal gesproken vanuit school naar gespecialiseerde naschoolse opvang gaat en daar nu in de vakanties (deels) naartoe gaat.
Uitzondering: als een OZA-project doorloopt tijdens de schoolvakantie, dan is het in principe leerlingenvervoer.
4. Jeugdhulpvervoer
Wat is jeugdhulpvervoer
Vervoer van een kind naar en van de jeugdhulplocatie. Uitgangspunt is dat ouders hier zelf verantwoordelijk voor zijn. Als dit niet mogelijk is, wordt het vervoer in sommige situaties en onder bepaalde voorwaarden gefaciliteerd en/of gefinancierd door de gemeente.
Aanvraag jeugdhulpvervoer
Voor jeugdhulpvervoer (of een combinatie van leerlingenvervoer en jeugdhulpvervoer) wordt de aanvraag gedaan door het JGT bij de medewerkers leerlingenvervoer van de gemeente óf het vervoer wordt uitgevoerd door een door de TWO gecontracteerde aanbieder (zie punt 4.4). Regels en voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in de nadere regels jeugdhulp van de gemeente.
Beschikking jeugdhulpvervoer
Het JGt (namens de gemeente), dan wel de gemeente zelf, geeft een beschikking voor jeugdhulpvervoer af. Geadviseerd wordt beschikkingen af te geven voor bepaalde tijd, bijvoorbeeld een half jaar. Dit omdat een half jaar een periode is waarbinnen hulp wordt verleend en groei/afname problematiek kan leiden tot afname of verandering van de vervoersvraag.
In de beschikking wordt opgenomen: rijdagen, rijtijden, afstanden en maximale vergoeding (bij eigen vervoer). De vervoerder en aanbieder ontvangen een kopie. Als na afloop van de beschikking nog jeugdhulpvervoer nodig is, dan moet dit opnieuw worden aangevraagd door het JGt. Ook als het JGt verder niet (meer) bij de casus betrokken is.
Afspraken met door TWO gecontracteerde aanbieders over jeugdhulpvervoer
Bij 5 door de TWO gecontracteerde aanbieders maakt vervoer onderdeel uit van de hulpverlening. Hiervoor is geen beschikking nodig. Dit zijn ’s Heeren Loo, Gemiva, Raamwerk, Ipse de Bruggen en Cardea. Zij kunnen bij de TWO factureren voor vervoer in samenhang met een vorm van daghulp (periode van minimaal 3 uur).
Toeleider en jeugdhulpaanbieder bespreken met elkaar de casus, inclusief de door toeleider vastgestelde noodzaak tot (deel)vervoer. Toeleider en aanbieder spreken af wat aan ouders geboden wordt, aanvullend op de eigen mogelijkheden en nemen dit zo mogelijk op in het 1G1P.
Het komt voor dat de aanbieder geen vervoer kan leveren. Alleen als het probleem bij de aanbieder ligt, bijvoorbeeld door capaciteitstekort in de bus, is de gemeente verantwoordelijk voor een maatwerkoplossing voor het vervoer (via het JGt). Als de aanbieder aangeeft dat zij van mening zijn dat ouders zelf (deels) voor het vervoer kunnen zorgen, hoeft de gemeente he t vervoer niet te faciliteren en financieren.
De contactpersonen voor vervoer bij de 5 genoemde aanbieders zijn de volgende:
Aanbieder | Contactpersoon | Telefoonnummer | E-mailadres |
---|---|---|---|
Ipse de Bruggen | Mary-José Boer | 088 – 9672050 | mary-josé.boer@ipsedebruggen.nl |
Gemiva | Gerda Rademaker | 06-29309117 | Gerda.Rademaker@Gemiva-svg.nl |
’s Heeren Loo | Afdeling klantcontact | 088-0363030 | klantcontact.noordwijk@sheerenloo.nl |
Het Raamwerk | Dieuwke van der Plas | 06-12097297 | d.vander.plas@hetraamwerk.nl |
Het Raamwerk | Corinne de Monyé | 0252-373441 | c.de.monye@hetraamwerk.nl |
Cardea | Helga Gijzenberg | 06-42129255 | h.gijzenberg@cardea.nl |
Vragen of signalen over vervoer bij 1 van deze aanbieders kunnen gesteld worden aan de servicedesk van de TWO via jeugdhulp@so-zorghollandrijnland.nl.
Overige punten
Wat als een kind niet in groepsverband kan worden vervoerd naar een jeugdhulplocatie?
Als er geen oplossing wordt gevonden (in overleg met ouders en vervoeder) om het kind veilig te kunnen vervoeren, bijvoorbeeld in geval van agressie, dan kan ouders een kilometervergoeding worden geboden om het vervoer zelf te organiseren. Er wordt dan een vergoeding geboden voor het aantal kilometers tot de dichtstbijzijnde aangevraagde vorm van hulp. Als ouders kiezen voor een verdere locatie, dan zijn zij verantwoordelijk voor de extra kosten.
Zorg in natura of PGB
Alles wat in deze informatiesheet beschreven staat geldt voor zorg in natura. Wanneer voor jeugdhulp een PGB is aangevraagd en verstrekt kan, onder dezelfde voorwaarden als in dit sheet genoemd, een PGB-financiering voor vervoer worden geboden van maximaal 5 euro per dag. Zie hiervoor de nadere regels jeugdhulp. Het is niet mogelijk om vervoer vanuit zorg in natura in te zetten naast een PGB voor jeugdhulp.
Over deze informatiesheet
De informatie in deze sheet is opgesteld naar aanleiding van de verschillende bijeenkomsten die zijn gehouden in de regio Holland Rijnland rondom jeugdvervoer. Het doel was om met deze bijeenkomsten en de uitwisseling van informatie de uitvoering van jeugdvervoer te faciliteren. In de praktijk zal blijken dat er zich steeds meer situaties voordoen die om aanpassing van de informatiesheet vragen. Deze informatiesheet pretendeert dus niet volledig te zijn en dient verder te worden aangepast door de lokale beleidsmedewerkers vervoer in samenwerking met JGt’ers en de medewerkers leerlingenvervoer.